Berijd een fiets, het is goedkoper dan autorijden wijst op deze stunt in Oslo, Noorwegen.
Fietsactivisten in Oslo, Noorwegen, hebben een spandoek opgehangen in een tankstation in een supermarkt erop wijzend dat fietsen op cornflakes loopt. De banner – opgesteld naast de kolom met exorbitante brandstofprijzen – heeft een fietspictogram naast “00.00”.
“Vandaag gratis brandstof voor fietsers”, twitterde hij YSykkelmafiaen
‘Nee, wacht, dat is altijd zo,’ snauwde de activist.
Als u een auto op benzine rijdt, hoeft u er niet aan te herinneren dat de autokosten momenteel stijgen; stijgen, gedeeltelijk dankzij de wereldwijde olieschokken veroorzaakt door de invasie van president Poetin in Oekraïne.
Om gas te besparen, wordt vanuit het hele noordelijk halfrond gevraagd om snelheidslimieten in de stijl van de jaren 70 in te voeren. Dergelijke verlagingen duurden enkele jaren in de VS en het VK na de oliecrisis van de OPEC van 1973; automobilisten in Groot-Brittannië kregen zelfs brandstofrantsoenboekjes.
De potentiële kwetsbaarheid van massamotorisering werd in deze periode voor de Nederlanders levendig tot leven gebracht doordat het Arabische olie-embargo Nederland veel meer trof dan enig ander Europees land. Nederland was doelwit omdat het de thuisbasis was van de oliemaatschappij Royal Dutch Shell.
Geconfronteerd met slinkende olievoorraden, besloot de Nederlandse nationale regering dat de beste manier voor het land om brandstof te besparen, zou zijn om het rijden op zondag te beperken. Alle 3 miljoen automobilisten van het land kregen de opdracht om op zondag thuis te blijven, met als enige uitzondering diplomaten en 16.000 automobilisten die behoren tot ‘essentiële professionals’, zoals artsen.
Motorbrandstofrantsoenboek ‘, c1973. Een dergelijk brandstofrantsoenboek uitgegeven door de Britse regering om … [+]
Om een vervoerswijze te promoten waarbij geen olie nodig is, reed premier den Uyl voor de nieuwscamera’s op zijn fiets over het terrein van zijn ambtswoning. De eerste no-drive Sunday vond plaats op 4 november 1973.
Steden werden stil; mensen hielden picknicks op snelwegen. De rijverboden werden later stopgezet, maar mensen hadden op magische wijze dagenlang hun auto moeten missen zonder nadelige gevolgen, en ze hadden ook genoten van het fietsen.
Tijdens de oliecrisis verdubbelde de verkoop van fietsen.
Vier ruiters rijden door de straten van Amsterdam op een autoloze zondag, als het autorijden is … [+]
Het jaar daarop werd een nieuwe lobbygroep gevormd om Amsterdam van auto’s te ontdoen. “Amsterdam Autovrij” – Autovrij Amsterdam – organiseerde een massale fietstocht in mei 1974 en 1.000 renners kwamen opdagen. De volgende maand kwamen er 2000 opdagen. In oktober 1974 vond een “die-in” plaats, met een minuut stilte ter ere van omgekomen fietsers en voetgangers.
Drieduizend renners kwamen in 1975 op het evenement af; in 1976 trok het 4.000. Op 5 juni 1977 hielden 9.000 Amsterdammers een “die-in” voor het Rijksmuseum, het rijksmuseum.
Aan het evenement van 1978 namen vijftienduizend renners deel. Vier dagen later zeiden leden van de nieuw gekozen gemeenteraad dat ze van mening waren dat het verkeerscirculatieplan van de stad te veel gericht was op privéautorijden, en in november 1978 werd een nieuw plan aangenomen – dit riep op tot vermindering van het autoverkeer en parkeerplaatsen in het stadscentrum, met meer ruimte voor fietsers.
Zicht op een bord, dat een maximumsnelheid van 55 mijl per uur aangeeft, op de Washington Beltway, … [+]
“De komende jaren”, zo staat in het herziene plan, “moet het beleid sterk gericht zijn op verbetering van de omstandigheden voor fietsers.”
Verschillende eerdere protestgroepen hadden een rol gespeeld bij het creëren van een cultuur van bewustzijn op straatniveau voor het dagelijkse fietsen. Dit veranderde – langzaam – van gedachten en beïnvloedde het beleid. Vanaf het midden van de jaren zeventig werd in een groot deel van Nederland meer geïnvesteerd in fietsinfrastructuur, met federaal beleid dat gemeenten recht gaf op vergoeding van 80% van de kosten van nieuwe fietsinfrastructuur.
Maar waar haalden de Nederlanders het geld vandaan om het landelijke fietspadennetwerk uit te breiden? Uit Groningen, dat is waar. Of beter gezegd, van onder de regio rond de stad Groningen.
In 1959 werd in de buurt van de stad een gigantische voorraad aardgas in het binnenland ontdekt. Het Groningen-gasveld bleek het grootste aardgasveld van Europa te zijn. De ontdekking was een zegen voor zowel de Nederlandse overheid als de Nederlandse burgers.
Nadat het in 1963 in gebruik werd genomen, betaalde het Groningse gas veel, waaronder het beroemde socialezekerheidsbeleid van Nederland. De nationale potverteren—Of een traktatie-achtige “potje” — droeg ook bij aan de bekostiging van veel van de andere immense infrastructuurprojecten van die periode, zoals de waterkeringen van het Deltaplan en de uitbreiding van het snelweg- en fietspadennetwerk van het land.
Met de gasinkomsten – en de instroom van buitenlandse investeringsgelden – werden Nederlanders rijker, kochten meer auto’s, maar kochten ook meer fietsen. In 1960 werden in Nederland 527.000 fietsen gekocht; in 1972 was dat verdubbeld tot 1.086.000.
Tegenwoordig heeft Groningen een van de hoogste fietsmodaliteiten van het land: tot 60% van de verplaatsingen in de stad wordt gefietst. Reizen die geen cent aan benzine kosten.
More Stories
3 redenen waarom de MotoGP in San Marino zo populair is!
Nederlandse Royals geconfronteerd met protest tijdens Caribbean Tour, zoals Kate en William
Het in Nederland gevestigde PowerField trekt € 500 miljoen naar zich toe om energiesystemen te ontwikkelen en te beheren voor een duurzame wereld