Nederlands Covid-totaal laat sterkste daling in maanden zien

Ziekenhuizen in Nederland behandelden zaterdag 1.398 patiënten met Covid-19. Dat weerspiegelde een netto daling van 125 op een dag, of ongeveer 8 procent vergeleken met vrijdag. In termen van patiëntenvolume was het de sterkste daling sinds nieuwjaarsdag. Het tempo van de daling was de grootste die door het LCPS werd gerapporteerd sinds 22 september, meer dan vijf maanden geleden.

De intensive care-afdelingen zagen een toename van tien patiënten tot 169, wat goed is voor nieuwe opnames, ontslagen en sterfgevallen. Hoewel dat de grootste stijging in een week was, was het totaal van vrijdag het laagste in meer dan vier maanden. De overige 1.229 patiënten lagen op de reguliere zorgafdelingen, een nettodaling van 125 die het cijfer op het laagste punt in drie weken bracht.

Het gecombineerde patiëntentotaal van 1.398 was 10 procent lager dan afgelopen zaterdag, de meeste verbetering week-op-week in een maand. Een vergelijkbare daling zou het totaal onder de 1.270 brengen.

Daarnaast meldde het RIVM dat 32.967 mensen positief testten op het SARS-CoV-2-coronavirus. Dat was het laagste dagelijkse cijfer in bijna zes weken. Het bracht het zevendaags gemiddelde iets naar 37.207. Het gemiddelde is de afgelopen 14 dagen constant gedaald en is de afgelopen week met 30 procent gedaald.

De basisreproductiewaarde (R) daalde ook tot het laagste niveau in zeven maanden, tot 0,80. Dat betekent dat 100 mensen die besmet waren met het virus op 14 februari 80 anderen besmetten, die het virus vervolgens aan nog 64 mensen gaven. Een R-waarde onder de 1,00 betekent een verwachte consistente afname van nieuwe infecties.

Tegelijkertijd zette de opwaartse trend in het positiviteitspercentage zich voort. Ongeveer 61,4% van degenen die tussen 19-25 februari door de GGD werden getest, kreeg een positieve diagnose. In die tijd werden dagelijks 57.000 mensen getest, een wekelijkse daling van 39 procent.

Uit de laatste gegevens blijkt in Amsterdam 1.303 nieuwe besmettingen, meer dan in welke andere gemeente dan ook. Daarna volgden Utrecht (1.168) en Rotterdam (880). Van de drie lag het totaal van Amsterdam 16 procent onder het gemiddelde, het totaal van Utrecht 12 procent boven het gemiddelde en het cijfer van Rotterdam lag daar bijna precies in lijn met het gemiddelde.