Internetproviders en journalisten vechten verbod op Russische zenders voor rechtbank aan

Los Angeles, California, Usa – 26 november 2019: RT News app-pictogram op telefoonscherm met logo op onscherpe achtergrond, illustratieve redactionele.

Internetproviders en voorvechters van persvrijheid moeten het Europese Hof van Justitie vragen het verbod op door Rusland gesteunde tv-zenders ongedaan te maken.

De Nederlandse journalistenvakbond NVJ en organisaties als Bits of Freedom zeggen dat de online blokkade de democratie en het principe van netneutraliteit ondermijnt.

De EU-regeringen kwamen in maart overeen om de kabelzenders RT en Spoetnik in de hele regio te verbieden na de Russische invasie van Oekraïne. De zenders worden gezien als een belangrijk onderdeel van de poging van Moskou om desinformatie te verspreiden en de publieke opinie in het westen te beïnvloeden.

Inmiddels hebben de meeste Nederlandse internetproviders RT uit hun kabelpakketten gehaald en de toegang tot hun websites geblokkeerd.

Maar campagnevoerders zeggen dat het besluit ‘overhaast’ was en dat de grenzen aan de vrijheid van informatie door parlementen moeten worden besproken en geregeld. ‘Het is onevenredig en opent de deur naar meer van dit soort blokkades’, zegt Anco Scholte ter Horst van Freedom, een van de internetaanbieders die de rechtszaak aanspant.

Ter Horst zei dat de uitspraak in strijd was met de verplichting voor serviceproviders om netneutraliteit te garanderen, die in 2012 was vastgelegd in de Nederlandse netneutraliteitswet, omdat deze hen verplichtte sites te beperken op basis van hun inhoud. ‘Dit is een gevaar voor het open internet’ hij vertelde de NOS.

‘Wij zijn geen fan van RT en Spoetnik’, zegt Thomas Bruning, secretaris van de NVJ. ‘Het is staatspropaganda. Maar als regeringsleiders onafhankelijke informatie kunnen verbieden, heeft dat gevolgen voor de democratie en de rechtsstaat in het algemeen.

‘Het is aan overheid en parlementen om met regelgeving te komen, waarna rechters en media-autoriteiten de regels toepassen. Geen enkele minister heeft eenzijdig gezegd: we hebben een nieuwe regel bedacht en gaan die meteen toepassen.’